Eerste hoogleraar biobanking
Dr. ir. Hein Verspaget is per 1 december benoemd tot hoogleraar biobanking aan het LUMC. Hij is de eerste hoogleraar in Nederland die benoemd is om zich specifiek te richten op het faciliteren van de opslag van patiëntmateriaal en het goed beheren van deze opgeslagen biomaterialen voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek.
Voor onderzoek naar oorzaken van ziektes en behandelingen is patiëntmateriaal onmisbaar. Vaak wordt het voor toekomstig onderzoek bewaard in een zogenoemde biobank, meestal een vriezer met buisjes lichaamsmateriaal van patiënten, en van gezonde vrijwilligers om mee te vergelijken.
‘In het LUMC hebben we nu zo’n 200.000 monsters in de centrale vriezers liggen die sinds 2008 van zo’n 5.500 donoren zijn verzameld. Van veel van deze donoren waren daarvoor tevens biomaterialen verzameld, maar minder gecontroleerd en vaak op verschillende afdelingen in eigen vriezers. Het gaat vooral om bloedproducten, zoals plasma en DNA, maar ook urine, weefsel, hersenvloeistof en feces’, vertelt Hein Verspaget. Hij is de eerste hoogleraar in Nederland op een leerstoel die zich specifiek bezighoudt met het inrichten en beheren van biobanken. Het LUMC opende in 2011 een centrale faciliteit, waar inmiddels achttien vriezers staan – en dat aantal blijft groeien. ‘Ik ben daarnaast ook landelijk coördinator biobanken van Parelsnoer, een initiatief van alle acht universitair medische centra in Nederland. We verzamelen op een uniforme wijze materiaal van inmiddels vijftien aandoeningen, zoals diabetes, reuma en inflammatoire darmziekten. Door het onderzoek te bundelen beschikken we over materiaal van veel meer patiënten en kunnen we ook naar subgroepen kijken, bijvoorbeeld naar diabetespatiënten met oogafwijkingen.’ Verschillende afdelingen in het LUMC verzamelen ook materiaal voor eigen onderzoek. Deze verzameling materiaal wordt CuraRata genoemd. Verspaget: ‘Niet al ons onderzoek past binnen Parelsnoer. We slaan daarom van veel patiënten voor zowel Parelsnoer als CuraRata materiaal op. Dat laatste onderzoek is er vooral op gericht om uiteindelijk de zorg voor individuele patiënten te verbeteren.’
Als hoogleraar stimuleert en faciliteert Verspaget de opslag van materiaal en ziet hij toe op een goede organisatie en toepassing van de regelgeving. ‘We slaan alleen materiaal op van mensen die daarvoor toestemming hebben gegeven. Zij kunnen die toestemming ook te allen tijde weer intrekken.’ Biobank(toetsings)commissies en de Medisch Ethische Toesingscommissie (METC) hebben hierbij een controlerende functie. Elk monster krijgt een eigen code, die wordt geregistreerd in een biobankdatabase. Alleen de biobankbeheerder en de behandelaar kunnen deze tot een individuele patiënt herleiden.Verspaget participeert ook in BBMRI-NL, het samenwerkingsverband van alle biobanken in Nederland. Hij is voorzitter van de BBMRI-werkgroep monsterintegriteit. ‘We onderzoeken de meest gunstige condities van afname, verwerking en opslag, bijvoorbeeld het beste opslagmedium. Binnen Parelsnoer bijvoorbeeld hanteren we een uniforme manier van verwerking en opslag, zodat we biomaterialen goed met elkaar kunnen vergelijken. Maar of dat ook echt de meest optimale condities zijn gaat een promovendus binnenkort onderzoeken.’
Hein Verspaget (1952) studeerde celbiologie in Wageningen. Hij promoveerde in 1987 in Leiden op onderzoek naar chronische darmontstekingen. Vanaf 1979 is hij werkzaam als staflid/onderzoeker op de afdeling Maag-Darm-Leverziekten van het LUMC.
Bron: LUMC
iRheumatologist
Geplaatst op: 22-01-2015